Allah heeft ons moslims genoemd

Ustaadh Ahmad van Der Pool

Allah heeft ons moslims genoemd

De Islam is een religie van eenheid, genade en barmhartigheid, geen religie van verdeeldheid en onderlinge strijd, haat en nijd. De moslims zijn als een lichaam: wanneer een ledemaat over pijn klaagt, wordt zij in haar geheel getroffen door slapeloosheid en koorts, zoals in een overlevering van de Profeet Mohammed – vrede en zegeningen zij met hem.

Daarom dienen we de oorzaken van verdeelheid te leren kennen om deze te kunnen herkennen en dus te kunnen vermijden.

Een van de belangrijkste oorzaken van verdeeldheid is fanatisme en partijgeest voor een bepaalde groep, etniciteit, nationaliteit, partij, etc. Daarom vinden we veel teksten in de Koran en de Soennah die dit in welke vorm dan ook afkeuren. De moslims schrijven zich toe aan de Islam, aan de waarheid, aan de Soennah van de Profeet – vrede zij met hem – en zijn Metgezellen, en vermijden vormen van fanatisme voor andere dan deze.

Allah heeft de moslims Moslims genoemd, en dit is onze trots:

“Hij heeft jullie de Moslims genoemd, zowel hiervoor als in deze.”
(al-Hadj: 78)

Wij noemen ons met deze naam en zijn hier trots op! En wij verbergen onze religie niet. Het is Allah die ons zo heeft genoemd, niet wijzelf. Dit is onze trots, en wij verbergen onze trots niet.

Sommige namen zijn Islamitisch wettige namen, zoals:

  • al-Moehaadjiroen (de Emigranten)
  • al-Ansaar (de Helpers), zoals die bekend waren bij de Metgezellen
  • Ahloes-Soennah (de Mensen van de Soennah), d.w.z. zij die zich toeschrijven aan de Soennah van de Profeet – vrede zij met hem –
  • Ahloel-Hadieth of Ahloel-Athar (de mensen van de athar – de overleveringen van de Profeet en de Selef)
  • Salafiyyah (een toeschrijving aan de methode en weg van de Vrome Voorgangers – de Selef as-Saalih)

Zoals deze bekend zijn bij de geleerden van het verleden en het heden.

Echter, fanatisme en partijgeest, ook al is het met deze wettige namen (behalve de naam: de Moslims), is een oorzaak van verdeeldheid en dwaling.

In een overlevering door al-Haarith al-Ash’arie – moge Allah tevreden met hem zijn – van de Profeet – vrede en zegeningen zij met hem – zei hij:

“Ik draag jullie op vijf zaken te verrichten, die Allah mij heeft opgedragen: Het Luisteren, het Gehoorzamen, de Jihad, de Emigratie en de Gemeenschap. Dus wie de gemeenschap verlaat al was het een handbreedte, heeft reeds de lus van de Islam van zijn hals afgeworpen totdat hij terugkeert. En wie oproept met de roep van de Djaahiliyyah (Onwetendheid), is van de groepen van het Hellevuur.”

Waarop een man zei: O Boodschapper van Allah! Zelfs als hij bad en vastte?

Hij zei:

“Zelfs als hij bad en vastte. Roep daarom op met de roep van Allah Die jullie de Moslims, de Gelovigen, de Dienaren van Allah heeft genoemd.”
(Overgeleverd door Ahmad en at-Tirmidhie; en hij zei: Een goede authentieke overlevering)

En in as-Sahieh:

“Wie de gemeenschap verlaat al was het maar een handbreedte en vervolgens overlijdt, zijn dood was als de dood van Onwetendheid.”

En daarin staat ook:

“Met de roep van de Djaahiliyyah (Onwetendheid), terwijl ik nota bene nog in jullie midden ben!?”

Hier ontstond onenigheid tussen een aantal van de Metgezellen, waardoor er twee groepen ontstonden die elk de eigen groep aanriepen om bijstand tegenover de andere groep. De Profeet – vrede zij met hem – werd boos en keurde dit ten strengste af.

Dit was fanatisme en partijgeest op wettig toegestane bekende namen, genoemd in de Koran!

Als de Profeet dit verbood, dan wat te denken van partijnamen, symbolen en strijdkreten die geen basis hebben in de Koran en Soennah?

De roep van Djaahiliyyah wil zeggen: dat men oproept naar iets dat de Islam ongeldig heeft gemaakt en voorheen een onderscheidend kenmerk was van de tijd van Djaahiliyyah. Hiermee kunnen twee dingen bedoeld worden:

  1. Een bepaald kenmerk of daad die eigen was aan Onwetendheid.
  2. Een oproep en wijze van fanatisme die eigen was aan de tijd van Djaahiliyyah voorafgaand aan de Islam.

Verdeelheid en fanatisme op een ander dan waar de Islam mee gekomen is, is een vorm van Djaahiliyyah – Onwetendheid. De loyaliteit van de moslim is niet aan een bepaalde partij, groepering, madzhab, etniciteit of nationaliteit wanneer deze de Islam tegengaat.

De moslim stelt de Islam boven alles, en daarom zijn alle moslims broeders en zusters in Islam.

Ibn Taymiyyah zei hierover:

“Alles wat anders is dan de roep van de Islam en de Koran, waaronder afkomst, land, etniciteit, wetschool of tarieqah (groep), is van de roep van de Djaahiliyyah (Onwetendheid). Sterker nog, toen de Emigranten en de Helpers met elkaar redetwisten en de Emigranten zeiden: Kom helpen, o jullie Emigranten! En zeiden de Helpers: Kom helpen, o jullie Helpers! Zei hij – vrede en zegeningen zij met hem:

‘Met de roep van de Djaahiliyyah (Onwetendheid), terwijl ik nota bene nog in jullie midden ben!?’

Hij werd enorm kwaad hierom.”
(Madjmoe’ al-Fataawaa: 28/328-329)

Hieruit kunnen we leren dat het aannemen van namen in de Islam drie oordelen kent:

1. Prijzenswaardig:
Elke naam of positieve eigenschap die wordt genoemd in de Koran, de Soennah of waar consensus over is, zoals de Moslims, de Moettaqqien, Ahloes-Soennah, etc.

2. Afkeurenswaardig:
Elke naam of eigenschap die een tegenstrijdigheid aan de Koran, de Soennah of consensus inhoudt, zoals de namen van de afgedwaalde sekten en groeperingen.

3. Toegestaan:
Zoals de namen van Islamitische organisaties of moskeeën omwille van organisatorisch voordeel en effectiviteit. Echter, wanneer dit gepaard gaat met partijgeest of vereniging tegenover andere moslims en uitnodiging naar een ander dan de Koran en de Soennah, dan is dit van de tweede categorie en dus afkeurenswaardig. Veel groeperingen beginnen namelijk als een organisatie met een goede doelstelling en veranderen gaandeweg in fanatieke partijen en groeperingen die de groep boven de waarheid stellen en zich onderscheiden van de moslims.


Moge Allah ons leiden naar de waarheid en standvastig maken op de Islam.

Geschreven door:
Ustaadh Ahmad van Der Pool