Wat is de eerste verplichting voor de mensen
Shaykh Al-‘Allaamah Mohammed bin Ṣaaliḥ Al-‘Uthaymien
Shaykh Al-‘Allaamah Mohammed bin Ṣaaliḥ Al-‘Uthaymien
Vraag:
O weledele Shaykh, wat is de eerste verplichting voor de mensen?
Antwoord:
De eerste verplichting voor de mensen is het eerste waartoe ze uitgenodigd worden. Dit heeft de Profeet ﷺ duidelijk gemaakt aan Mu’aadh bin Djabal رضي الله عنه toen hij hem naar Yemen heeft gestuurd en zei:
إِنَّكَ تَأْتِي قَوْمًا مِنْ أَهْلِ الْكِتَابِ . فَادْعُهُمْ إِلَى شَهَادَةِ أَنْ لاَ إِلَهَ إِلاَّ اللهُ وَأَنِّي رَسُولُ اللهِ
“Voorwaar, je zal naar een volk komen van de mensen van het Boek, laat het eerste waartoe je hen uitnodigt zijn; de getuigenis dat er niets of niemand waard is om aanbeden te worden behalve Allaah en dat Mohammed de Boodschapper is van Allaah.”[^1]
Dus dit is de eerste verplichting voor de dienaren: om Allaah ﷻ uit te zonderen met (alle vormen van) aanbidding en te getuigen van de Boodschap van Zijn Boodschapper ﷺ. En met het geloven in de Eenheid van Allaah ﷻ en met de getuigenis van de Boodschap van de Boodschapper ﷺ wordt ikhlaas (oprechtheid van intentie) en mutaaba’ah (het volgen van de Profeet ﷺ) waargemaakt, hetgeen voorwaarden zijn voor de acceptatie van elke daad van aanbidding.
Vraag:
O weledele Shaykh, omvat de getuigenis alle vormen van Tawḥied?
Antwoord:
De getuigenis omvat alle vormen van monotheïsme, óf doordat ze het omvat óf doordat ze het vereist. Want wanneer iemand zegt:
"Ik getuig dat er niets of niemand het waard is om aanbeden te worden behalve Allaah,"
is het eerste waar men aan denkt Tawḥied Al-Ulūhiyyah (eenheid van aanbidding). Tawḥied Al-Ulūhiyyah vereist én omvat Tawḥied Ar-Rubūbiyyah (eenheid in de Heerschappij), omdat een ieder die alleen Allaah aanbidt, Hem niet zal aanbidden behalve als hij bevestigt dat de Heerschappij Hem toekomt. Het omvat ook Tawḥied Al-Asmaa waṣ-Ṣifaat (eenheid van de Namen en Eigenschappen), omdat een mens alleen iemand aanbidt als hij weet dat hij het waard is en recht heeft op aanbidding door wat Hem toekomt aan Namen en Eigenschappen.
Daarom zei Ibraahiem عليه السلام tegen zijn vader:
﴾إِذْ قَالَ لِأَبِيهِ يَا أَبَتِ لِمَ تَعْبُدُ مَا لَا يَسْمَعُ وَلَا يُبْصِرُ وَلَا يُغْنِي عَنْكَ شَيْئًا﴿
“Toen hij tegen zijn vader zei: ‘O mijn vader, waarom aanbidt u iets dat niet hoort, niet ziet en u niets baat?’”
(Sūrah Maryam 19:42)
[^1]: Ṣaḥieḥ Al-Bukhaarie n. 1496 en Ṣaḥieḥ Muslim n. 19
📖 Bron:
Fiqh al-‘Iebadaat van Al-‘Allaamah Al-‘Uthaymien, blz. 4
Vertaald door Umm Ahmed